Waterschap Zeeuwse Eilanden

Vergunning krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) voor het lozen van afvalwater. Het bevoegd gezag heeft onderzoeksverplichtingen in de vergunning opgenomen om samen met vergunninghoudster te komen tot een lozing die uitvloeisel is van toepassing van de beste beschikbare technieken (bbt). Appellante-vergunninghoudster betoogt dat de lozingsnormen niet naleefbaar zijn en niet nodig zijn in het belang van de bescherming van het milieu.

Oegstgeest/bestemmingsplan ‘Poelgeest’

De Afdeling overweegt dat voor het betoog van de raad ter zitting dat het advies van de staatssecretaris niet aan realisering van het plandeel in de weg staat, nu geen sprake is van uitbreiding van het aantal gevoelige bestemmingen, geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden, reeds omdat in het advies zelf en de daarbij behorende bijlage expliciet is vermeld dat als ‘gevoelige bestemmingen’ in de zin van dat advies worden aangemerkt ‘woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen’. Mede hieruit moet naar het...

Grootegast

Weigering om voorschrift milieuvergunning te wijzigen. Het voorschrift gebiedt om de overheaddeuren gesloten te houden, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of voertuigen. Enkele jaren daarvoor heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het beroep van appellante tegen het verbinden van ditzelfde voorschrift aan de milieuvergunning ongegrond verklaard.

Nederweert/bestuursdwang

Ingevolge artikel 1 van de Wgv is een geurgevoelig object een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met de term ‘bestemd’ wordt bedoeld, dat het gebouw juridisch-planologisch mag worden gebruikt voor wonen of verblijf. Nu de woning op het perceel een gebouw betreft, bestemd voor en blijkens aard,...

Mill en Sint Hubert

Revisievergunning krachtens de Wet milieubeheer voor een veehouderijbedrijf. Appellant verzet zich tegen het verlengen van de wettelijke termijn waarbinnen de inrichting moet zijn voltooid en in werking gebracht van drie naar vijf jaar.

Tynaarlo/vrijstelling en bouwvergunning

Het college heeft bij de besluitvorming omtrent de verlening van de vrijstelling de ‘Handreiking co-vergisting van mest’ van het ministerie van VROM betrokken. Daarbij zij opgemerkt dat – anders dan appellante veronderstelt – de handreiking geen juridische bindende status heeft, maar de staatssecretaris wel heeft geadviseerd deze te gebruiken bij de vergunningverlening van co-vergistingsinstallaties, waaronder begrepen de thans in geding zijnde biogasinstallatie.De handreiking gaat ervan uit dat de oprichting van biogasinstallaties als industriële activiteit, waar in dit geval sprake van...

Minister LNV e.a.

Vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet voor de verruiming van de vaargeul van de Westerschelde waardoor deze blijvend wordt verdiept.Verzoekers om schorsing van het besluit betogen dat onvoldoende zekerheid bestaat over de effecten van deze verruiming op het Natura 2000 gebied Westerschelde. De minister van LNV is van mening dat als gevolg van de verruiming van de vaargeul de oppervlakte laagdynamische ecotopen met 0,7% afneemt, hetgeen niet als significant kan worden aangemerkt. Tegelijkertijd blijkt uit het besluit dat het desbetreffende habitattype (estuaria)...

GS Zuid-Holland

Weigering om een milieuvergunning te verlenen voor het veranderen van een inrichting voor de op- en overslag en het vervaardigen van steen- en betonproducten. Voor de huidige activiteiten in de inrichting is geen vergunning vereist, maar appellante is voornemens haar activiteiten uit te breiden. Voor de eerste fase heeft zij een revisievergunning aangevraagd. Deze vergunning is door GS geweigerd. Voor de tweede fase is de onderhavige veranderingsvergunning aangevraagd. Appellante voert aan dat de gevraagde veranderingsvergunning ten onrechte door GS is...

Hengelo/verzoek om planschadevergoeding

2.6.1. In artikel 49 van de WRO zijn de besluiten tot wijziging van het planologische regime ten gevolge waarvan een belanghebbende planschade kan lijden, limitatief opgesomd. Voor toepassing van artikel 49 van de WRO buiten de daarin opgesomde gevallen bestaat dan ook geen ruimte. In deze bepaling wordt het Bblb niet als potentieel schadeveroorzakend besluit genoemd.De mogelijkheid ingevolge artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet, gelezen in samenhang met hoofdstuk II van het Bblb, vergunningvrij te...

Voerendaal/besluit tot weigering een bestemmingsplan vast te stellen

Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan. Uit deze bepaling volgt naar het oordeel van de voorzitter dat ook beroep bij de Afdeling kan worden ingesteld tegen een besluit tot weigering een bestemmingsplan vast te stellen. In de Invoeringswet Wro is niet in overgangsrecht voorzien voor de situatie waarin voor 1 juli 2008 een...