Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe STAB OGR Update aan.
In deze nieuwsbrief vindt u een overzicht van de rechtspraak die sinds de vorige nieuwsbrief op www.ogr-updates.nl is gepubliceerd en die te raadplegen is via de links die bij elke samenvatting zijn opgenomen. De rechtspraak wordt geselecteerd en samengevat door medewerkers van STAB.
Rechtspraak
Onderaan deze mail vindt u handige linkjes met weekoverzichten per instantie en kunt u de pdf met alle nieuw toegevoegde samenvattingen vanaf de website downloaden. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit:
Omgevingsvergunning milieu, uitleg BBT-conclusies voor productie van glas, dat BBT-conclusies niet binnen acht jaar zijn herzien, is een belang dat college bij beoordeling moet betrekken
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant heeft aan een inrichting voor het produceren van glaswol- en glasvliesproducten een revisievergunning verleend voor onder andere een nieuwe glaswoloven. Eisers hebben onder meer aangevoerd dat in de voorschriften van de vergunning ten minste een minimaliseringsplicht overeenkomstig BBT-conclusie 58 en een daaraan gerelateerde nieuwe onderzoeksplicht ten behoeve van het verminderen van het gebruik van nitraten had moeten worden opgenomen. De rechtbank Oost-Brabant is van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding was om aanvullende verplichtingen op te leggen. OGR 2024-0196
Handhaving, aanleg van open bodemenergiesysteem en ondergrondse leidingen is onderdeel onttrekkingsvergunning artikel 6.4 Waterwet
Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd vanwege het niet beëindigen van de werking van het open bodemenergiesysteem, het niet herstellen van het oorspronkelijke bodemprofiel en het niet toesturen van het bewijs van de afdichtingswerkzaamheden en de afvulstaten van de bronnen. Eiseres had een tijdelijke vergunning voor drie jaar, welke is geëindigd. Eiseres betoogt onder meer dat geen sprake is van een overtreding. Zij stelt dat de vergunningplichtige activiteit, te weten de onttrekking van water ten behoeve van het bodemenergiesysteem, is beëindigd. De rechtbank Den Haag is van oordeel dat het college terecht stelt dat onder de vergunningplicht van artikel 6.4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Waterwet niet alleen de feitelijke onttrekking van grondwater valt, maar ook de daarmee onlosmakelijk verbonden aanleg van het bodemenergiesysteem met doorboring van waterscheidende grondlagen en aanleg van ondergrondse pijpleidingen. OGR 2024-0195
Weigering omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan, vertrouwensbeginsel, misgelopen inkomsten in dit geval geen dispositieschade, niet het gevolg van opgewekt vertrouwen
Appellante heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het afwijken van het bestemmingsplan. Zij wil bij de carwash voorverpakte broodjes verkopen, alsmede ter plaatse broodjes bereiden en die verkopen aan haar klanten en bezorgen. Het college van burgemeester en wethouders van Westerkwartier heeft eerst een omgevingsvergunning verleend voor het verkopen van alleen voorverpakte broodjes, in bezwaar heeft het college de vergunning alsnog geheel geweigerd. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep van appellante gegrond verklaard en het besluit op bezwaar vernietigd voor zover het college daarbij was teruggekomen van het primaire besluit en de omgevingsvergunning voor de verkoop van voorverpakte broodjes alsnog had geweigerd. Niet in geschil is dat Carwash de gerechtvaardigde verwachting mocht hebben dat het college de aangevraagde omgevingsvergunning ook voor het bereiden en bezorgen van broodjes zou verlenen. De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank Noord-Nederland terecht heeft overwogen dat appellante niet in aanmerking komt voor een schadevergoeding wegens het niet honoreren van het gewekte vertrouwen. Zij overweegt dat geen sprake is van dispositieschade: Ook wanneer het college niet het vertrouwen zou hebben gewekt dat de aangevraagde omgevingsvergunning zou worden verleend, zou appellante geen vergunning hebben gekregen en dus geen omzet hebben behaald door het bereiden en bezorgen van broodjes. OGR 2024-0188
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen hebben over uw abonnement op deze nieuwsbrief of de website www.ogr-updates.nl, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Heeft u inhoudelijk opmerkingen of vragen over de samenvattingen en/of annotaties op www.ogr-updates.nl, dan kunt u zich rechtstreeks richten tot de OGR Updates-redactie van STAB via ogr-updates@stab.nl.
Met vriendelijke groet,
Redactie van STAB OGR Updates
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Uitleg BBT-conclusies voor productie van glas, dat BBT-conclusies niet binnen acht jaar zijn herzien, is belang dat college bij beoordeling moet betrekken. 20-11-2024
- Rechtbank Den Haag Aanleg van bodemenergiesysteem en ondergrondse leidingen is onderdeel onttrekkingsvergunning artikel 6.4 Waterwet. 07-11-2024
Raad van State
- Raad van State In het geval van niet aangetekende verzending van een besluit dient het bestuursorgaan aannemelijk te maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. Het bestuursorgaan kan daarbij in eerste instantie volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daarvoor is in elk geval vereist dat het desbetreffende stuk is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum en dat sprake is van een deugdelijke verzendadministratie. Als het bestuursorgaan de verzending aannemelijk heeft gemaakt, ligt het vervolgens op de weg van de geadresseerde om dit te ontzenuwen. Hiertoe is voldoende dat, op grond van wat deze aanvoert, de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld. 27-11-2024
- Raad van State De hoofdregel is dat, indien publicatie van een vergunning heeft plaatsgevonden, termijnoverschrijding bij het maken van bezwaar daartegen niet verschoonbaar kan worden geacht. Uitgangspunt is immers dat belanghebbenden daarvan kennis hadden kunnen nemen. De Afdeling is van oordeel dat de weergave van de inhoud van het besluit voldoende is. Daarbij betrekt de Afdeling dat alle onderdelen in de gepubliceerde weergave in onderlinge samenhang moeten worden bezien. 27-11-2024
- Raad van State De vraag of een perceel in de bebouwde kom ligt, is van feitelijke aard. Niet de plaats van het verkeersbord dat de bebouwde kom aangeeft, maar de aard van de omgeving is bepalend. Daarbij is in het bijzonder van belang of sprake is van een concentratie van bebouwing en of het gebied door die bebouwing overwegend een woon- of verblijffunctie heeft. Gelet op het feit dat de kassen worden gebruikt voor het telen van gewassen, deze worden ingericht op een wijze waardoor zo veel mogelijk wordt vermeden dat er daadwerkelijk mensen in verblijven en dat het tijdsbestek dat er wel mensen in verblijven zo veel mogelijk wordt beperkt, is de Afdeling van oordeel dat kassen niet zijn aan te merken als bebouwing die een overwegende woon- of verblijffunctie heeft. 27-11-2024
- Raad van State Tijdelijk voordeel doorbreekt niet de voorzienbaarheid. 27-11-2024
- Raad van State Vertrouwensbeginsel. Appellante heeft alleen aanspraak op vergoeding van de dispositieschade, oftewel de schade die zij heeft geleden doordat zij op grond van het gewekte vertrouwen anders heeft gehandeld dan zij zou hebben gedaan zonder het gewekte vertrouwen. Misgelopen inkomsten kunnen in dit geval niet worden aangemerkt als dispositieschade. Ook wanneer het college niet het vertrouwen zou hebben gewekt dat de aangevraagde omgevingsvergunning zou worden verleend, zou appellante geen vergunning hebben en dus geen omzet behalen door het bereiden en bezorgen van broodjes. Voordat het vertrouwen gewekt werd, was dit immers ook niet het geval. 20-11-2024
- Raad van State Het college moet beslissen op de aanvraag die voorligt en die gaat alleen over de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Voor de verlening of weigering van deze vergunning zijn de windturbinebepalingen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer niet van betekenis. 20-11-2024
- Raad van State De nieuw te bestemmen groepsaccommodaties zijn geen geurgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij. Dit betekent echter niet dat er zonder meer van kan worden uitgegaan dat ter plaatse van deze accommodaties een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gegarandeerd. Daarom moet inzichtelijk zijn dat ter plaatse van de nieuwe groepsaccommodaties uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening sprake is van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. 20-11-2024