Annotatie
3 februari 2020
Rechtspraak
Annotatie
In de noot onder de hiervoor opgenomen uitspraak van 14 april 2010 (StAB 2010, nr. 3) is reeds uiteengezet onder welke voorwaarden het bestuur een herhaalde aanvraag vereenvoudigd mag afdoen met toepassing van artikel 4:6 Awb. Het belang van deze uitspraak is dat de Afdeling oordeelt dat artikel 4:6 Awb ook toepassing vindt als het bestuursorgaan wordt gevraagd om een eerder genomen, rechtens onaantastbaar besluit te herzien (r.o. 2.2.1). Voor de vraag of het verzoek om herziening terecht onder verwijzing naar de eerdere besluitvorming is afgewezen, is alleen nog van belang of bij het verzoek nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd. Wat was hier het geval? Er was een last onder dwangsom opgelegd ter handhaving van de op dat moment geldende snelheidsbeperking. Inmiddels staat in rechte vast dat deze snelheidsbeperking voor ProRail niet geldt en dat deze ook is herroepen. ProRail legde dan ook aan het verzoek om intrekking ten grondslag dat daarmee de rechtsgrond aan de dwangsombeschikking was komen te ontvallen. Dat laatste is onjuist. Volgens vaste jurisprudentie deelt een opgelegde dwangsom niet in de vernietiging (met terugwerkende kracht) van het onderliggende overtreden voorschrift; de rechter ziet een sanctiebesluit niet als rechtsgevolg van de vernietigde - of in dit geval herroepen - beschikking (ABRvS 19 juni 2002, AB 2002, 266 m.nt. MPJ en HR 17 december 2004, AB 2005, 82 m.nt. PvB). Het dwangsombesluit was niet aangevochten. Had het eerdere oordeel van de Afdeling, dat de snelheidsbeperking niet voor ProRail gold, dan aanleiding moeten zijn om het dwangsombesluit te herzien? Nee, zegt de Afdeling. Dat rechtsoordeel was weliswaar van latere datum, de feiten en omstandigheden die aan dat rechtsoordeel ten grondslag liggen, zijn niet gewijzigd (zijn dezelfde als die aan het dwangsombesluit ten grondslag liggen; vgl. r.o. 2.2.2). Er is dus geen sprake van een nieuw feit of een veranderde omstandigheid. ProRail had niet kunnen volstaan met het aanvechten van de verplichting tot snelheidsbeperking, maar had ook bezwaar en beroep tegen de last onder dwangsom moeten instellen die wegens schending van de bestreden snelheidsbeperking was opgelegd. Door dat na te laten, heeft het dwangsombesluit formele rechtskracht verkregen en het verbod van ne bis in idem, dat aan artikel 4:6 Awb ten grondslag ligt, brengt mee dat dit punt niet via de weg van de herhaalde aanvraag opnieuw ter discussie kan worden gesteld.