Naar boven ↑

Annotatie

Aletta Blomberg
3 februari 2020

Rechtspraak

Valkenswaard
Raad van State, 27 mei 2009
ECLI:NL:RVS:2009:BI4973

Annotatie

Deze uitspraak is belangwekkend, omdat de Afdeling uitdrukkelijk terugkomt op haar eerdere jurisprudentie inzake het belanghebbendebegrip bij de vaststelling van hogere geluidgrenswaarden. De vaste lijn van de Afdeling betekende een nogal beperkte kring van belanghebbenden: naast de aanvrager, in beginsel uitsluitend degenen die in een bijzondere, rechtens te erkennen relatie tot één of meer van de woningen of ander geluidgevoelig gebouw staan. Zie naast de in r.o. 2.2.1 aangehaalde uitspraak bijvoorbeeld ook ABRvS 21 november 2001, AB 2002, 129 m.nt. F. M. Michiels wees er in zijn annotatie bij deze uitspraak reeds op dat door deze beperkte opvatting belangrijke categorieën personen buiten de boot vielen, zoals bewoners van woningen vlakbij de woningen waarop het besluit betrekking heeft en waarvoor de rechtens toegelaten, feitelijke geluidbelasting, ook al blijft die binnen de ‘normaal’ geldende geluidwaarden, wel zal toenemen of toekomstige bewoners van een nieuwbouwproject, die nog geen ‘rechtens erkende relatie’ tot de woning hebben. Niet duidelijk was waarom niet werd getoetst aan de gebruikelijke criteria van individualiteit, objectieve bepaalbaarheid, persoonlijke betrokkenheid en directheid. Men kon zich zelfs afvragen of deze beperkte uitleg van het belanghebbendebegrip niet in strijd was met het Verdrag van Aarhus, dat in ieder geval toegang tot de rechter voor belanghebbenden voorschrijft, waarbij het begrip belanghebbende weliswaar nationaal mag worden ingevuld, maar wel in lijn moet zijn met de doelstelling van het Verdrag (garanderen van ruime toegang tot de rechter; vgl. art. 9 lid 2 Verdrag van Aarhus). Wat hier ook van zij, de Afdeling is ‘om’ en past thans de normale criteria voor het zijn van belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb toe.Primair gaat het erom of sprake is van een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang. Door de vaststelling van hogere geluidgrenswaarden alleen worden de belangen van betrokkenen doorgaans nog niet daadwerkelijk geraakt; dat gebeurt pas door de nadere besluitvorming waarbij een bepaald project, voor de realisering waarvan de hogere geluidwaarden nodig waren, mogelijk wordt gemaakt. De Afdeling wijst er echter op dat de omstandigheid dat voor het daadwerkelijk getroffen worden in zijn belang nog nadere besluitvorming nodig is, niet noodzakelijkerwijs in de weg staat aan het aannemen van belanghebbendheid. ‘Als regel geldt dat beroep tegen een eerder besluit uit de besluitvormingsketen mogelijk dient te zijn wanneer zulk een besluit naar zijn strekking leidt tot de mogelijkheid dat een persoon door het nadere besluit in zijn belang zal worden geschaad’, aldus r.o. 2.2.2. Deze regel gaat in zijn algemeenheid op bij besluiten tot vaststelling van hogere geluidgrenswaarden, zo stelt de Afdeling vast, omdat zij een noodzakelijke voorwaarde zijn om de voorgenomen activiteit (wijziging of aanleg van een (spoor)weg of bouw van een woning of ander geluidgevoelig gebouw) te realiseren. Bij een besluit tot vaststelling van hogere geluidgrenswaarden zijn dan ook rechtstreeks de belangen betrokken van diegenen die door de realisering van de voorgenomen activiteit [curs. ABB] in hun belangen worden geraakt. De Afdeling geeft in r.o. 2.3 voor de twee typen situaties waarin hogere geluidwaarden kunnen worden gesteld in algemene zin aan aan welke categorieën personen in het bijzonder moet worden gedacht. Bij besluiten tot vaststelling van hogere geluidgrenswaarden voor bestaande woningen binnen de zone van een (spoor)weg of van een gezoneerd industreiterrein moeten als belanghebbenden worden aangemerkt alle personen die als omwonende of gebruiker van grond dan wel bebouwing feitelijk gevolgen van de verhoogde geluidemissie die daardoor mag optreden, kunnen ondervinden. Bij besluiten in het kader van de sanering van (spoor)weglawaai of industrielawaai gaat het om alle personen die als omwonende of gebruiker van grond feitelijk geluidbelasting van het te saneren traject kunnen ondervinden. Het besluit tot vaststelling van hogere geluidwaarden bepaalt immers tot welk geluidniveau moet worden gesaneerd, waarna in beginsel geen mogelijkheid meer bestaat om verdere sanering (terugdringing van het geluidniveau) af te dwingen. Beide criteria sluiten aan bij het criterium dat de Afdeling bij milieuvergunningverlening hanteert: als belanghebbenden worden in ieder geval aangemerkt eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden (ABRvS 18 oktober 2006, AB 2007, 87 m.nt. A.B. Blomberg).De Afdeling spitst deze regel vervolgens toe op de casus. Bij het vaststellingsbesluit zijn de belangen van alle personen die rechtstreeks door de realisatie van het bouwproject ten behoeve waarvan hogere geluidgrenswaarden zijn vastgesteld, getroffen. In casu is beroep ingesteld door een Stichting die kort gezegd lokale bewonersbelangen behartigt, zodat eerst dient te worden getoetst aan artikel 1:2 lid 3 Awb (ontvankelijkheid van belangenorganisaties). Die toets doorstaat de Stichting glansrijk en de Afdeling concludeert vervolgens dat de Stichting door het bestreden besluit rechtstreeks wordt getroffen in een belang dat zij in het bijzonder behartigt, namelijk het leef- en woonklimaat in de Europalaan. De Stichting zelf is uiteraard geen omwonende of gebruiker, maar het moge duidelijk zijn dat de vaststelling van hogere geluidgrenswaarden gevolgen heeft voor het leef- en woonklimaat ter plaatse en de Stichting dus wordt getroffen in het belang dat zij behartigt.